Als jij ze al niet vertrouwt… – over het vertrouwen stellen in kinderen
vertrouwen

Over vertrouwen

‘Hoe kun je hier nou zo rustig zitten?’, vroeg mijn nieuwe collega. Samen waren we met 5 peuters naar het speeltuintje gegaan. Vier van hen scharrelden rustig rond in het zand en de hobbeleendjes. De vijfde (bijna 3) had zich op de glijbaan gestort met zijn korte beentjes.

Ik geef toe; de glijbaan was wat verouderd. Ronde spijlen ‘treden’, glad en afgesleten. Treden wijd uit elkaar. En ja, ook best hoog voor een bijna drie-jarige. Het bankje stond naast de glijbaan. We waren dichtbij.

‘Ik heb de neiging om op te springen en ernaast te gaan staan’, zei ze. Vooral niet doen, zei ik. Inmiddels was hij met veel moeite bij de tweede tree. Het gepuf en gesteun was overweldigend. Er werd hier duidelijk een strijd gevoerd.

‘Moeten we hem niet helpen?’ Ik vroeg haar waarom. Het bleef stil.

‘Wat als hij valt?’

‘Dan zijn we heel snel bij hem’.

‘Ja, maar…’.

Kinderen kunnen veel

Ik vertelde haar over mijn visie. Kinderen kunnen veel. Meer dan wij denken. Heel graag laat ik ze zelf zoveel mogelijk ontdekken en uitproberen. Hun grenzen verleggen. Hun lijf sterker maken. Inzicht krijgen in de wereld om hen heen door te ervaren. Ik help ze niet op een toestel. Ik geef ze geen zetjes. Ik ga ervan uit dat er een moment komt waarop ze zélf ontdekken hoe iets moet of wanneer iets kan. Soms door het voor te doen of het uit te leggen, maar vooral door het ze zelf te laten ervaren. Mijn standaard antwoord op kinderen, die hulp vragen, is; ‘probeer het eerst zelf, als het niet lukt dan help ik jou graag’ of ‘vind je het fijn als ik het voordoe?’.

‘Ben je dan niet bang dat er eentje valt?’, vroeg ze. ‘Jawel, soms. Maar ik zie ook dat kinderen zichzelf vaak goed kennen en dat het meestal goed gaat. Het is míjn angst, dat een kind valt. Wat heeft een kind aan mijn angst? Als ik al geen vertrouwen heb in wat hij kan, hoe kan hij dan zelf zijn vertrouwen ontwikkelen?’

In gedachten verzonken, hielden we de kinderen in de gaten. De jongen op de glijbaan extra. Hij hoefde nog maar één tree. Hij wierp zich op zijn buik. Greep zich vast en ging staan. Voor mij het moment om naast de trap te gaan staan.

‘Kijk juffie! Ik boven!’. De strijd was gestreden. De overwinning binnen. Rode wangen, glanzende ogen. En trots.

‘Wow!’, zei mijn collega, ‘kijk hem nou! Die is blij!’.

Die collega en ik zijn inmiddels 18 jaar vriendinnen. En zelfs zoveel jaar later begint ze er nog regelmatig over. Hoe ze ons nog in de speeltuin ziet en hoe ze haar vier kinderen zoveel meer vrijheid en daarmee zelfvertrouwen heeft gegeven door dat voorval in de speeltuin.

Gezond verstand

Veiligheid voorop. Ik weet dat jij dat begrijpt. Het gaat niet om kinderen aan hun lot overlaten en onveilige situaties creëren. Ik ben van gevoel en gezond verstand. Met mijn gezonde verstand maak ik een zo objectief mogelijke inschatting van de situatie. Daarnaast luister ik naar mijn gevoel met in mijn achterhoofd, dat het míjn gevoel is. Dan maak ik de afweging of een kind baat heeft bij mijn gevoel of dat het echt iets van mij is. In het begin is dat best lastig, maar je zult snel ervaren dat kinderen veel meer kunnen dan je van tevoren denkt.

Het is helemaal hot nieuws op het moment; wees vooral niet te voorzichtig met kinderen. Ik ben het ermee eens. Laat ze spelen, rennen, klauteren, vallen en weer opstaan.

Meer weten over Opvoeden in Verbinding? Check dit!

Download hier mijn gratis e-book:
“10 dingen over tekeningen”